Werkalliantie

De relatie tussen de jeugdzorgwerker en de jongere is belangrijk voor het resultaat van de begeleiding. Binnen de jeugdreclassering wordt vaak het concept ‘werkalliantie’ gebruikt: de tijdelijke doelgerichte interactie tussen cliënt en jeugdzorgwerker. Het gaat om zaken als respect, empathie, acceptatie, warmte en humor.

Drie kenmerken zijn van belang:

Richting en kader: doelen en taken moeten duidelijk en expliciet zijn en het justitiële kader en de daaruit voortvloeiende verplichtingen moeten helder zijn;

Binding: de jongere en de jeugdzorgwerker ervaren gezamenlijkheid in het werken aan de doelen en de jongere voelt zich ondersteund, gewaardeerd en met enthousiasme aangemoedigd;

Vertrouwen: de jongere en de jeugdzorgwerker hebben vertrouwen in elkaars inzet en bedoelingen.

Als richting en kader, binding en vertrouwen onvoldoende zijn dan is het effect (een negatief kenmerk): 4. Stroefheid in de samenwerking (Menger & Donker, 2016).

De kwaliteit van de werkalliantie is voorspellend voor onder meer de inzet van de cliënt en de kans op voortijdige negatieve uitval. Metastudies laten zien dat de werkalliantie voor een belangrijk deel bijdraagt aan het realiseren van doelen. De kans op het realiseren van doelen is vooral hoog als problemen die ontstaan zijn goed opgelost kunnen worden (Menger & Donker, 2016). Uit desistance onderzoek is duidelijk geworden dat desisters zich vooral de goede relatie met hun reclasseringswerker herinneren.

Literatuur:

Menger, A. & Donker, A. (2016). De werkalliantie in het gedwongen kader: de theorie. In: Menger, A., Krechtig, L. & Bosker, J. (red). Werken in gedwongen kader. Methodiek voor het forensische werk. Derde herziene druk.